Oud-Hervormd. Ds. Jan Wouter Felix (1824-1904), het Réveil in Friesland, en de strijd om de Nederlandse Hervormde Kerk

Een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het Friese Réveil

Ds. Jan Wouter Felix was predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk en een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het Friese Réveil. Hij begon zijn ambtelijke loopbaan in de Friese dorpjes Longerhouw en Schettens. Hij stond daar van 1848 tot 1851, terwijl hij van 1853 tot 1860 de gemeente van Heeg (Fr) diende. Hij heeft niet alleen tal van oude schrijvers, maar ook oefeningen van Wulfert Floor uitgegeven en van aanbevelingen voorzien.

Felix werd geboren en groeide op in Leiden. Als kind zat hij op schoot bij Willem Bilderdijk, de vader van het Réveil. Hoewel hij zich wel eens kritisch over H.F. Kohlbrugge heeft uitgelaten, had hij in de tijd dat hij predikant was in Utrecht een allerhartelijkste ontmoeting met deze predikant na afloop van een zondagse preekbeurt die Kohlbrugge als gastpredikant in de Hervormde gemeente had vervuld.

Evenals Ph.J. Hoedemaker was Felix betrokken bij de oprichting van de Vrije Universiteit. Een project dat aanvankelijk een geheel hervormd project was. Uiteraard betekent dit dat Felix contact had met Abraham Kuyper en zich ook geestelijk aan hem verwant voelde. Tenslotte, in de tijd dat hij in Friesland stond, leerde Felix, Durk Piers Noordmans, de vader van de bekende theoloog Oepke Noordmans, kennen. Hij was een van zijn geestelijke vrienden, met wie hij na zijn vertrek uit Friesland een correspondentieband onderhield.

Eigenlijk is het opmerkelijk dat tot dusver geen biografie over Felix is verschenen. Hij is namelijk bepaald geen onbelangrijke gestalte uit de Nederlandse kerkgeschiedenis van de negentiende eeuw. Aan deze lacune is een einde gekomen door de prachtige studie die dr. Bart Jan Spruyt over hem schreef. Daarnaast bevat dit boek teksten van ds. Felix zelf: preken, toespraken, en de eerste uitgave van de meer dan twintig brieven die hij aan de jeugdvereniging van Heeg schreef.

*

Een gereformeerd belijder en bevindelijk christen

We leren Felix kennen als een gereformeerd belijder en bevindelijk christen. Zaken die voor Felix geen tegenstelling waren maar in elkaars verlengde lagen. Felix groeide op in een gezin waarin de Heere werd gevreesd. Al jong leerde hijzelf de Heere kennen en ontstond ook direct de begeerte dienaar van Gods heilige Woord te mogen worden. Felix zelf schreef dat de HEERE zijn hart opende voor Wet en Evangelie. Deze formulering is al veelzeggend. Het laat zien dat Felix ervan overtuigd was dat we het Evangelie alleen maar leren verstaan tegen de achtergrond van Gods Wet die ons allen schuldig stelt. Een voorbeeld van hoe Felix Wet en Evangelie concreet heeft verkondigd, vinden we in een preek met die titel die in 1859 in druk verscheen en door Spruyt ook werd opgenomen onder de weergegeven teksten van Felix zelf.

Felix is wel getypeerd als een man die met een objectiverende prediking een soort overbevindelijkheid bestreed. Spruyt laat met de stukken zien dat dit de werkelijkheid niet echt recht doet. Zeker is dat voor Felix vaststond dat de zaligheid buiten ons in Christus vastligt. Hij waarschuwt tegen het zoeken naar gronden in zichzelf om tot Christus te komen. Er zijn bevindingen die getuigen van een worstelen tegen de genade in plaats dat zij een vrucht zijn van het werk van de Heilige Geest. Tegelijkertijd waarschuwt Felix tegen een geloof zonder gestalten en bevinding van een geloof dat wel hoog spreekt van Christus als enige grond van zaligheid maar alleen omdat men zelf alle geestelijke werkzaamheden mist.

Altijd weer stelt Felix weer de weg van ontdekking aan schuld aan de orde die leidt tot de zekerheid dat de zaligheid buiten ons in Christus ligt. Hij was ook diep overtuigd van de noodzaak van zelf-onderzoek en kon in dat verband waarderend spreken over De toetssteen van ware en valse genade van Theodorus van der Groe en De bijna-christen ontdekt van Matthew Meade. Het heruitgeven van oude schrijvers zag Felix als een middel om gezond geestelijk leven te bevorderen en uitwassen te bestrijden.

Om die reden schreef hij ook een aanbevelend woord vooraf in de vertaling van het traktaat van zijn Engelse tijdgenoot Octavius Winslow over het werk van de Heilige Geest en na dienst sterven in de Nagelaten oefeningen van zijn Nederlandse tijdgenoot Wulfert Floor. Hij wilde daarmee de noodzaak van de wetenschappelijke vorming van predikanten niet ter discussie stellen. Het laat wel zien dat voor Felix wetenschappelijke vorming onder de koepel van de wederbarende en verlichtende werking van de Heilige Geest moet staan. De kracht van de oefeningen van Floor was voor Felix dat het Woord ontvouwd en toegepast werd in de betoning van de Heilige Geest

De palingvisser Gerke Nieuwland uit Heeg ontdekte in Londen de preken van J.C. Philpot. Hij ver-taalde deze voor zichzelf in het Nederlands. Zijn zoon Japik ging deze preken ook uitgeven. Naast preken van Philpot gaf hij ook bundels preken uit met preken van Engelse tijdgenoten van Philpot onder wie C.H. Spurgeon. In twee van deze bundels schreef Felix een aanbevelend woord vooraf.

Het baptisme van Philpot en Spurgeon stond voor hem kennelijk geestelijke herkenning niet in de weg. Hij stelde van deze preken dat zij de weg van ontdekking van het geloof, het werk van Gods Zoon en Gods Geest en de eeuwige liefde en trouw van de Vader uitmuntend voorstelden. Hij noemt wel als minpunt dat meer het werk van Christus in ons dan voor ons wordt voorgesteld en de doodstaat van de mens zozeer wordt benadrukt dat de roeping van het Evangelie tot zondaren naar de achtergrond verdwijnt. Dan heeft hij de preken van Philpot en niet die van Spurgeon op het oog. Maar dan nog nam dit voor Felix de waarde van deze preken niet weg. De warmte en het bevindelijke karakter spraken hem aan.

Kenmerkend voor de accenten die Felix zelf in de prediking wenste te leggen is het citaat van de Schotse zeventiende-eeuwse predikant William Guthrie dat hij aanhaalde in het woord vooraf op de heruitgave van diens werk Des christen groot interest. Guthrie schreef: ‘Het eerste waardoor men zijn genadestaat leert kennen, is het aangrijpen van Christus zoals Hij ons in het Evangelie wordt voorgesteld. (..) Indien u dus mag weten dat u in Christus gelooft en op Hem steunt, zo bewijst u daarmee dat u Hem waarachtig bezit, want wanneer wij het getuigenis aannemen dat God van Zijn Zoon getuigt, zo geloven wij, en wie gelooft heeft het eeuwige leven.’

*

Een Réveilman die contact had met eenvoudige vromen

Uitvoerig beschrijft Spruyt de contacten van Felix met eenvoudige vromen. Felix zelf sprak over zijn Friese periode als zijn tweede academie. Wat deze eenvoudige vromen kenmerkt was hun opgewekte geloofsleven, hun nauwe omgang met God en oprechte liefde tot elkaar. In Friesland leerde Felix de oude schrijvers waarderen. Accenten die hij onder de eenvoudige vromen in Friesland vond, werden door hem vanwege zijn hartelijke instemming ermee verbreid.

Wat Felix aansprak – en ik moet zeggen ook mij aanspreekt – is dat er ruimte was voor variëteit. Felix heeft gezegd dat zijn vriend Eringa de school van Comrie en zijn vriend Vellinga die van Owen, terwijl zijn vriend Rinse Kracht de Institutie van Calvijn in zijn hoofd en hart meedroeg. Elders, zo getuigt hij, vond men leerlingen van de Erskines, Appelius, Binning en Newton. Toch was het één weg, één beginsel en één leven rondom Jezus Christus als de goede Herder. Dit oog hebben voor de ver-scheidenheid in de eenheid, acht ik echt voorbeeldig.

Al langer is duidelijk dat het Réveil vertakter en breder is dan lange tijd is gedacht. De biografie van Spruyt over Felix bevestigt dit alleen maar. Zeker uit het Friese Réveil blijkt dat er lijnen lopen van de Nadere Reformatie naar het Réveil. Felix zelf sloot nadrukkelijk aan bij J.C. Appelius, die als een vertegenwoordiger van de slotfase van de Nadere Reformatie kan worden gezien. Felix zelf zag bij de kerkelijke bezwaren die hij tegen de Afscheiding had, deze beweging toch ook als een vrucht van het Réveil.

Felix was van Waalse afkomst en beheerste de Franse taal uitstekend. Hij was betrokken bij de uitgave van drie Franse Réveilteksten. Zo laat Felix als vertegenwoordiger van het Friese Réveil ook weer iets van het internationale karakter van het Réveil zien. Als in de kerkgeschiedenis bewegingen worden aangewezen, blijkt telkens weer dat de werkelijkheid iets gevarieerder is dan de aanduiding ervan doet vermoeden. Dat betekent niet dat wij helemaal van typeringen moeten afzien. Terecht stelt Spruyt dat het goed is om van het Réveil te blijven spreken, maar wel de nuances mee te nemen die door zijn studie nog weer wat dieper zijn blootgelegd.

*

De relevantie van deze biografie over een oud-hervormd predikant

Spruyt gaf zijn studie de naam Oud-hervormd. Felix was een vriend en metgezel van allen die Gods naam ootmoedig vrezen maar wist zijn plaats in de Hervormde Kerk. Daarom brak hij in 1888 met Kuyper en bedankte hij als president-curator van de Vrije Universiteit toen de Doleantie steeds vastere vormen ging aannemen.

Felix had altijd al reserves bij het supralapsarisme van Kuyper gehad en vond zijn verbondsleer te subjectief. Voor Felix was niet de (vooronderstelde) wedergeboorte van kinderen of hun ouders de grond van het dopen van kleine kinderen, maar Gods beloften die én tot christenouders én tot hun kinderen komen. Desondanks had Felix – evenals vele anderen die hervormd bleven – Kuyper echter kunnen waarderen. De Doleantie veroorzaakte een blijvende verwijdering.

Onze situatie is heel anders dan die in de negentiende eeuw. In 2004 verdween de Hervormde Kerk in haar oude gestalte. Er zijn gelukkig nog gereformeerde belijders in de PKN, maar de PKN is geen hervormde kerk en heeft die pretentie ook niet. De Hersteld Hervormde Kerk is als voortzetting van de Hervormde Kerk in meer dan één opzicht een gebrekkige voortzetting en heeft zelf herstel nodig. Daarbij komt dat in de negentiende eeuw de Hervormde Kerk nog een grote plaats in ons volksleven had al was er geen sprake meer van een bijzonder band tussen de Hervormde of Gereformeerde Kerk en de staat zoals vóór 1795 het geval was.

Met name de laatste decennia is de Hervormde Kerk uit het centrum van de samenleving verdwenen. Een ontwikkeling die in de grote steden al veel eerder was begonnen, maar nu ook steeds meer het platteland betrof. Wormser kon in de negentiende eeuw nog over Nederland als een gedoopte natie spreken. Dat is nu onmogelijk geworden. In de negentiende eeuw was er ook bij de liberale elite die van de leer van Hervormde Kerk zoals beleden in de Drie Formulieren van Enigheid niets wilde weten, sprake van een cultuurchristendom.

Niemand stelde vragen bij de tweede tafel van de Wet. De gedachte dat een verbintenis tussen twee mensen van hetzelfde geslacht een huwelijk genoemd zou kunnen worden, kwam ook in de gedachten van hen die welbewust met de kerk braken niet op. Nu vindt dat gedachtengoed binnen de kerken zelf ingang.

Al leven wij in een volstrekt andere tijd en samenleving dan Felix, toch is naar mijn diepe overtuiging zijn boodschap voor ons nog altijd relevant. Dan gaat het om de boodschap van de ene Naam, van de twee wegen en van een beleefd geloof waarbij er zicht is voor de verscheidenheid in de eenheid en wij bij alle verscheidenheid de eenheid niet uit het oog verliezen.

In zijn tijd riep Felix ertoe op te onderzoeken wat de ware kerk is en wat zij belijdt. Dat is ook nu nodig en dan mogen wij weten dat God ook nu een opwekking en een Réveil kan geven. ‘’Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen.’ (Jes. 59:1).

Tenslotte, ik wens de studie van Spruyt over Felix in veler handen. Ik denk in het bijzonder aan jonge mensen. In onze tijd is de aandacht voor de geschiedenis – en dat geldt ook de kerkgeschiedenis – gering. Het is waar dat wij allereerst in het Woord zelf thuis moeten zijn, maar kennis van de kerkgeschiedenis kan ons bewaren voor misverstaan van het Woord en de ogen openen voor de reformerende en vernieuwende kracht van Gods Woord. De kerkgeschiedenis laat ons ook zien dat elke generatie zich het Woord door genade moet leren toe-eigenen. Zo gauw zaken van zelfsprekend worden is het verval al begonnen. Niet voor niets schreef Groen van Prinsterer die evenals Felix een man van het Réveil was: ‘Er staat geschreven. Er is geschied.’

Bart Jan Spruyt, Oud-Hervormd. Ds. Jan Wouter Felix (1824-1904), het Réveil in Friesland, en de strijd om de Nederlandse Hervormde Kerk (Houten: Den Hertog, 2022), hardcover 331 pp., €33,90 (ISBN 9789033131615)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s