Het gezag van de Schrift en de vrouw in het ambt

Inleiding

In de vorige eeuw begonnen meerdere kerken de ambten voor vrouwen open te stellen. In Neder­land gingen de Doopsgezinde Broederschap en Remonstrantse Broederschap voorop. Beide kerken kunnen als vrijzinnig worden gekenmerkt. De Bijbel wordt niet als Gods Woord erkend, maar als bron van religieuze inspiratie. In 1931 volgde de Evangelisch Lutherse Kerk. Men meende dat met de emancipatie van de vrouw in de samenleving de kerk niet kon achter­blijven. In de Nederlandse Hervormde Kerk werden in 1958 de ambten voor de vrouw open­gesteld en in de Gereformeerde Kerken in 1970. De Nederlands Gereformeerde Kerken volgden later.

Op hun synode die in 2017 is gehouden, hebben ook de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt besloten alle ambten voor de vrouw open te stellen. Dat gebeurde met 21 stemmen voor, tien tegen en een onthouding. Toen in 1958 de Hervormde Kerk de ambten van ouderling en diaken voor de vrouw openstelde (de opening voor predikanten volgde in 1966), was het verschil tussen voorstemmers en tegenstemmers aanmerkelijk kleiner ove­ri­gens. Daar ging het om zevenentwintig stemmen voor en vierentwintig tegen. Niet alleen ambts­dragers uit de kring van de Gereformeerde Bond, maar voor een behoorlijk deel ook uit het midden van de Hervormde Kerk stemden tegen.

Als we beseffen dat de Kerk het lichaam van Christus is, gaan ontwikkelingen in andere delen van de Kerk van Christus in haar zichtbare vorm ook ons aan. Dat geldt ontwikkelingen ten goede en ten kwade. Tientallen jaren waren de Gereformeerde Kerken Vrij­gemaakt een bolwerk van orthodoxie. Heel lang heeft men zichzelf gezien als de ware kerk van Nederland. Dat laatste is geen aanbevelings-waardige houding, maar verheugend was dat men zonder enige reserve vast hield aan het gezag van de Schrift.

In heel snel tempo zijn in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt de dingen aan het veranderen. Men is gelukkig teruggekomen op de exclusieve houding, maar bij velen is wat er voor in de plaats kwam geen winst. Allerlei wind van leer – om deze Bijbelse uitdrukking te gebruiken – vindt nu in deze kring ingang.

Met hetzelfde elan waarmee men vroeger verdedigde dat de waar­heid alleen in eigen kring werd gevonden, worden nu allerlei vernieuwingen doorgevoerd en lijkt de ruimte voor hen die deze ontwik-kelingen niet kunnen volgen, klein te zijn. Komend jaar zullen de Gere­for­meerde Kerken Vrijgemaakt samengaan met de Nederlandse Gereformeerde Kerken. Binnen deze kerken zullen de ambten voor de vrouwen openstaan. Bij de Nederlandse Gereformeerde Kerken was dat al langer het geval en sinds 2017 geldt dat dus ook voor de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt.

De Christelijke Gereformeerde Kerken houden vast aan het feit dat de Schrift geen ruimte geeft aan vrouwelijke ambtsdragers. Het feit dat meerdere gemeenten zich hieraan niet willen houden, geeft daar zeer grote spanningen. Begrijpelijk, omdat de vraag naar het gezag van de Schrift in het geding is. Moeten we de Schrift lezen vanuit eigentijds levensgevoel of moet het eigentijdse levensgevoel dat ook op ons vat heeft, hervormd worden naar het Schriftgetuigenis?

Heeft de Heilige Geest Die tot ons spreekt door de Schrift het laatste woord of schrijft de Heilige Geest in het heden wegen waarbij Schriftgegevens die in de Schrift zelf als universeel en altijd geldend worden gepresenteerd, terzijde mogen worden geschoven. Als dit geldt voor de plaats van de vrouw in de gemeente, wordt de vraag wel heel dringend waarom die ook niet op andere terreinen geldt. En meerderen gaan ook verder.

Ook het bijbelse getuigenis over huwelijk en seksualiteit wordt als cultuurgebonden gezien. Hoe waardevol het huwelijk ook is, er moet ruimte zijn voor stabiele homoseksuele relaties. De Schrift zelf stelt nadrukkelijk dat hoererij (en dat is een typering voor elke seksuele relatie buiten het huwelijk of hij nu eenmalig is of heel langdurig) ons zonder bekering buiten het koninkrijk van God houdt. Als we zelfs waar het de eeuwige zaligheid of rampzaligheid betreft, de Schrift niet hoeven te volgen, dan is de vraag: waar dan nog wel?

*

Hoe komt het dat kerken de ambten voor de vrouw open te stellen?

Wat is er aan de hand als kerken ertoe overgaan de ambten voor de vrouw open te stellen? Dan moet het antwoord zijn dat het niet om een andere en betere Schriftuitleg gaat, maar om een andere wijze van omgang met de Bijbel waarbij opgegeven wordt dat de Bijbel alleen richtsnoer is voor geloof en de praktijk van het leven. Een aantal jaren geleden gaven de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt een rapport uit met de titel Mannen en vrouwen in dienst van het evan­gelie. In dit rapport is heel duidelijk dat men meent dat de reikwijdte van de nieuw­testa­mentische Schriftgegevens beperkt kan worden vanuit het gegeven dat zij allereerst in een bepaalde con­text hebben geklonken.

Zo heeft dit rapport de weg gebaand voor de aanvaarding van de vrouw in het ambt. Op één punt geeft het rapport trouwens nog een foute exegese ook. Dan gaat het om Efeze 5:21: ‘Elkander onderdanig zijnde in de vreze Gods.’ Er wordt gezegd dat dit zou inhouden dat man en vrouw wederzijds aan elkaar ondergeschikt zijn. Dat wordt echter niet gezegd. Het gaat niet om wederzijdse onderschikking, maar gepaste onderschikking: de vrouw aan de man, kinderen aan hun ouders, knechten aan hun heren.

De lijn van het rapport is dat wij in de Bijbel niet recht­streeks Gods stem horen. Gods blijvende bood­schap is vermengd met cultureel bepaalde factoren. De Bijbel heeft in haar concrete ver­woor­ding dus een kern en een rand. In een nieuwe situatie hoeven dan ook die factoren die men in de Bijbel als cultureel bepaald heeft bestempeld, niet te worden gevolgd. De vraag is of be­paalde vormen de doorgave van de kern van de Bijbelse boodschap belemmeren. Is dat het geval, dan moeten vormen – niet alleen als zij in de Bijbel worden beschreven, maar ook als zij worden voorgeschreven – worden prijsgegeven.

Naast de Bijbelse context (de context van de eerste lezers en hoorders) maakt onze eigen context uit hoe de geldigheid van Bijbelse woorden vertolkt wordt. Met in­stemming wordt in dit verband ver-wezen naar de publicatie van wijlen dr. A. Noordegraaf, een vooraanstaand persoon uit de kring van de Gereformeerde Bond. In zijn boekje Leesbril of toverstaf. Over het verstaan en vertolken van de Bijbel (1991). Hij spreekt over een wissel­wer­king tussen tekst en situatie. Dit is trouwens ook de lijn van de on­langs verschenen bundel Gere­formeerde her­me­­­neutiek van­daag. met bijdragen van hoog­le­raren en wetenschappelijke medewerkers van de Theo­lo­gische Uni­ver­siteit Kampen.

Ik merk terzijde op dat als men die kant opgaat, het heel willekeurig is wat tot de rand behoort. Is dat alleen de positie van de vrouw of ook het Bijbelse getuigenis over huwelijk en seksua­liteit? Kan de leer van de eeuwige rampzaligheid ook tot de rand worden gerekend? Helaas zijn dit bepaald in kerkelijk Nederland geen theoretische vragen. In het reeds genoemde rapport lezen we: ‘Steeds meer wordt door kerkleden een spanning ervaren tussen de mogelijkheden voor vrouwen in het maatschappelijke leven en de in verge­lijking daarmee beperkte ruimte voor vrouwen in het kerkelijke leven.’

Eerlijk werd in het rapport Mannen en vrouwen in dienst van het evan­gelie toegegeven dat de zienswijze dat de mogelijkheid om vrouwen als diaken, ouder­ling of predikant te laten dienen niet tegen een Bijbelse ambtsvisie ingaat, maar mede onder in­vloed van de huidige culturele context was ingegeven. Tegelijk werd benadrukt dat dit op zich geen reden is om aan de geldigheid van dit standpunt te twijfelen. De grondlijn van het rapport is na­melijk dat de Schrift tegen verschil­lende culturele achtergronden anders oplicht.

Ongetwijfeld kennen wij allen ten dele en verstaat niemand de Schrift volkomen, maar er zijn een aantal zaken die wereldwijd vanuit de Schrift verstaan behoren te worden en zondermeer behoort te worden erkend dat God zelf alle omstandigheden waaronder de Bijbel en Bijbel­boe­ken tot stand komen, heeft bepaald. Dat de Bijbelwoorden toen zij voor het eerst werden ge­sproken en opgeschre-ven, in een bepaalde context werden gesproken en opgeschre­ven, betekent niet dat wij de reikwijdte van Bijbelwoorden mogen beperken. Dat mag alleen als de Bijbel zelf daartoe uitdrukkelijk aanleiding geeft. Dan zien we dat onder de nieuwe bedeling zaken uit de oude bedeling anders komen te liggen. Enerzijds hoeven wij de spijswetten niet te houden. Ander­zijds kunnen wij niet met een beroep op het Oude Testament polygamie legitimeren.

Ten aanzien van de positie van de vrouw werd in het genoemde rapport opgemerkt dat Paulus zich aansloot bij wat maatschappelijk gangbaar was. Ik merk terzijde overigens op dat dit dan ook voor de Heere Jezus zou moeten gelden. Bij de kring van de twaalf discipelen be­hoorden alleen mannen. Volgens het rapport moet de kerk in de man-vrouwverhouding in de kerk aandacht hebben voor wat in de cultuur al dan niet aanstootgevend is. Het is niet tegen, maar juist in lijn met de Schrift wanneer wij proberen in onze huidige situatie hetzelfde te doen: waar nuttig aansluiten bij de cultuur, waar nodig kritisch ingaan op de cultuur.

Dat laatste is op zich waar. Maar dan is de positie van de vrouw een zaak waar wij juist niet met de cultuur moeten meegaan. Paulus verwoordt de positie van de vrouw vanuit de onder­scheiden plaats van man en vrouw in de schepping. De Schrift laat er geen misverstand over bestaan dat de eerste taak van de getrouwde vrouw in haar gezin ligt. Haar eerste roeping ligt bij haar man en zo God hen die heeft gegeven, hun kinderen.

Op dit punt zien we alom in de kerken verschuivingen. Huwelijk en kinderzegen worden van elkaar losgemaakt. Menige ge­trouwde vrouw gaat eigenlijk eerst voor eigen carrière. Juist hier moet de kerk tegen de cultuur ingaan. Dan is trouwens ook duidelijk dat openstelling van de ambten voor de vrouw helemaal niet aan de orde is.

Ik zeg niet dat wij alle zaken precies kunnen afbakenen, maar dit is wel de grote lijn van de Schrift als het gaat om de verhouding man en vrouw. Ongetrouwde vrouwen hebben geen roe­ping voor een gezin gekregen. De een zal medewerkster in een verzorgingscentrum zijn, de twee­de schooljuffrouw, de derde advocaat en de vierde minister. Ik zou niet graag stellige uitspraken doen wat op dat gebied wel of niet kan. Wel weet ik dat voor een christen – man of vrouw – geldt dat er belangrijker zaken zijn dan het najagen van een carrière. Om tijd voor God en Zijn koninkrijk over te houden, kan het heel goed zijn om niet elke mogelijkheid om nog verder te stijgen om de maatschappelijke ladder aan te grijpen.

De gelijkenis van de talenten wordt in dit kader nog al eens fout uitgelegd. Dan gaat het om moge-lijkheden het koninkrijk van Christus te verbreiden. Een mens kan een glanzende carrière hebben gemaakt en een keurige kerkganger zijn, maar zijn talenten niet voor Gods koninkrijk hebben gebruikt. De opvoeding van kinderen, het opzoeken van kinderen van God, het aanspreken van onbekeerden, waren zaken die verwaarloosd werden. Maar dit terzijde.

Wordt een huwelijk niet met de kinderzegen be­kroond of zijn de kinderen uit huis, dan geeft dat de getrouwde vrouw meer ruimte om buitenshuis wat te doen. Het kan ook zijn dat een man niet kan werken en dat een vrouw zo financieel gedwongen wordt meer buitenshuis te zijn dan zij wenselijk acht. Echter, in kerke­lijke kring is iets grondig mis als een getrouwde vrouw moet gaan uitleggen dat haar eerste roeping in het gezin ligt.

*

De Schrift en de Heilige Geest

In het rapport Mannen en vrouwen in dienst van het evan­gelie en ook in de bundel Gere­for­meerde her­me­­­neutiek van­daag wordt telkens weer over de leiding van Heilige Geest gesproken. Echter, dan moeten we wel beseffen dat het werk van de Heilige Geest daar niet zo wordt beschreven om ons tot onvoor­waardelijke gehoorzaamheid aan de Schrift te brengen, maar om mondige christenen te leren hoe datgene wat cultuur bepaald is in de Bijbel, in eigen cultuur gestalte moet worden gegeven. In het rapport lezen we dat een onderdeel van Gods scheppingsorde is dat mensen in gelovig ant­woord op Gods spreken de invulling van de door God gegeven levensvormen ontdekken.

Hier wordt de Bijbelse gehoorzaamheid ingeruild voor een niet-Bijbelse mondigheid. In het rapport lezen we ook: ‘Wanneer wij de Schrift zelf zorgvuldig en met de juiste, door de Geest geleide, zelf-reflectie lezen, mogen wij erop vertrouwen dat de Heilige Geest ons wegwijs zal maken.’ Echter, nergens wordt trouwens vermeld hoe men kan weten dat men de Heilige Geest bezit en binnen welke kaders de zelfreflectie door de Heilige Geest moet plaats vinden. Als dat een zelfstandige factor is naast de Bijbel zijn we terug bij Rome. Rome meent dat in op concilies genomen besluiten en ook in datgene wat de paus als opvolger van Petrus zegt, de stem van de Heilige Geest wordt gehoord. Wie die kant opgaat, moet dan wel weer verrekenen dat Rome nog altijd tegen de vrouw in het ambt is.

*

Welke ruimte is er voor tegenstemmen?

Het is dan ook zeer verdrietig dat de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt de ambten voor de vrouw hebben opengesteld. Daarachter ligt een andere Schriftvisie. Alle argumenten die men noemt zijn in de jaren vijftig van de vorige eeuw door de midden-orthodoxie aangevoerd om de aanvaarding van de vrouw in het ambt te rechtvaardigen. Nog niet zo lang geleden zagen de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt de Hervormde Kerk in haar lengte en breedte als een valse kerk ondanks de gerefor-meerde prediking in meerdere gemeenten. Nu groeit men zelf niet alleen ten aanzien van de vrouw in het ambt, maar ook in andere opzichten steeds meer toe naar de brede middenstroom van de PKN.

Toen in de Hervormde Kerk de vrouw in het ambt werd aanvaard, is er nog een artikel toegevoegd aan de kerkorde dat ten allen tijde rekening moet worden gehouden met hen die bezwaren hebben tegen de vrouw in het ambt. Dat betekende bijvoorbeeld dat een gemeente een vrouwelijke consulent kon weigeren en geen vrouwelijke predikanten in ringdiensten hoefde te laten voorgaan. Een predikant kon niet worden gedwongen om een vrouwelijke ambts­drager te bevestigen Een artikel dat in de aanloop van de vorming van de PKN is geschrapt.

De vraag is welke ruimte er binnen de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt wordt gegeven aan hen die de vrouw in het ambt niet aanvaarden. We kunnen ook denken aan de vorming van de Gere­formeerde Theologische Universiteit waarvan de vrijgemaakte gereformeerden de drijvende kracht zijn. Welke ruimte is daar voor de klassiek gereformeerde Schriftopvatting en de klassieke her­meneutiek?

In het rapport Mannen en vrouwen in dienst van het evan­gelie lezen we: ‘Het is niet tegen, maar juist in lijn met de Schrift wanneer wij proberen in onze huidige situatie hetzelfde te doen: waar nuttig aansluiten bij de cultuur, waar nodig kritisch ingaan op de cultuur.’ Als dit de lijn wordt, dan hebben tegenstanders van de vrouw in het ambt zeker op termijn weinig tot geen ruimte. Immers, hier vindt een totale omkering plaats. Niet de voor­standers, maar de tegenstanders van de vrouw in het ambt zouden tegen de Schrift ingaan.

Juist als wij het verschil tussen de neogereformeerde en hervormde mentaliteit zien, kunnen we ons op dit punt (nog afgezien van het feit dat het meest verdrietige is dat de Schrift terzijde wordt gescho-ven) bezorgd maken. In hervormde kring was er altijd een grote bereidheid om met gewetens-bezwaren rekening te houden. Meer dan eens heb ik zelf vóór 2004 ervaren dat collega’s uit het brede midden van de Hervormde Kerk dan nog vriendelijker en welwillender waren dan collega’s meer aan de linkerzijde van de Gereformeerde Bond. Afgescheiden kerken kenmerken zich meer door een monocultuur. Iedereen wordt geacht hetzelfde spoor te gaan en als het roer omgaat, moet iedereen mee.

In onderscheid met een oudere generatie ambtsdragers, afkomstig uit de kring van de Gerefor­meerde Bond (waarvan ikzelf overigens nooit lid ben geweest en aan de kring van het Gekrookte Riet heb ik mij evenmin verbonden, zonder anderen of het een of het ander kwalijk te nemen), heb ik altijd de ambtelijke vergaderingen bezocht, ook al waren er vrouwelijke ambtsdragers. Als dat zo uitkwam, heb ik wel altijd verwoord dat een vrouwelijke ambtsdrager die werkelijk de Schrift wil gehoorzamen, haar ambt neerlegt. Immers, aan het ‘ener vrouwe man’ wat volgens de Schrift van ouderlingen en diakenen mag worden gevraagd, kunnen vrouwen uiteraard niet voldoen. Naar personen heb ik altijd gepro-beerd zo vrien­delijk mogelijk te zijn. We moeten persoon en zaak onderscheiden.

Ds. H.J. Boer die jaren­lang de hervormde Gemeente van Sirjansland diende, maakte het mee dat een vrijzinnige vrouwelijke ouder-ling uit Drieschor haar ambt neerlegde. In verband met een verbouwing kwam de gemeente van Sirjansland enige tijd in de kerk van Drieschor bijeen. Deze vrouwelijke ouderling ging ook een keer luisteren. Zij werd in het hart gegrepen, legde haar ambt neer en kwam trouw in Sirjansland naar de kerk. Dat zijn zaken die nog kunnen gebeuren.

*

De hervormde-gereformeerde richting rond 1958

Leerzaam is te vernemen hoe in hervormd-gereformeerde kring is gereageerd bij de openstelling van de ambten voor de vrouw. Er werd een vergadering gehouden in de Tivoli te Utrecht. Daar kwamen zo’n 1000 ambtsdragers bij elkaar. De lijn was dat men de kerk niet zou verlaten, maar de besluiten niet gehoorzamen. Ds. W.L. Tukker, die later voorzitter werd van de Gereformeerde Bond, sprak van de zwartste dag van zijn leven en heeft ernstig overwogen de Hervormde Kerk te verlaten, maar had daarvoor toch geen vrijmoedigheid.

Voor Tukker en vele anderen met hem was het wel zo, dat men de ambtelijke vergaderingen niet meer bezocht, omdat er vrouwelijke ambtsdragers aanwezig waren. Vele jaren hebben ettelijke ambts-dragers deze lijn aangehouden. In aanloop naar de hervormde synode die in 1958 beslissen moest over de toelating van de vrouw tot het ambt stond in het Gereformeerde Weekblad het volgende te lezen:

‘Er is niet één synodelid die uit dat Woord bewijzen kan, dat er een vrouw tot ambtsdrager in de gemeente werd gekozen of aangesteld. Woord en Geest spreken elkander niet tegen. Er is maar één geval in het Woord, waar duidelijk staat dat er een vrouw leerde. Maar wat zegt dan de Heilige Geest: ‘Maar ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij de vrouw, Izebel, die zich­zelve zegt een profetes te zijn, laat leren en mijne dienstknechten verleiden,’ enz.’

In De Waarheidsvriend stond na het bewuste besluit onder andere het volgende: ‘De Synode heeft een besluit genomen tegen de duidelijke uitspraken van de Heilige Schrift in. Zij heeft dat geweten en zij heeft daarmede ook de gereformeerde belijdenis, die er zo uitvoerig over handelt, althans op het stuk van de Schrift, verworpen.

Zij kan daarvoor geen enkel excuus aanvoeren, want de kleine meerderheid der Synodeleden, die het deden voorkomen, alsof zij krachtens een afwijkende Schriftbeschouwing, zich op even­waardige wijze op de Schrift konden beroepen, om haar het tegendeel te laten zeggen, van wat zij met onbetwistbaar duidelijke woorden zegt, zijn dupe van een ernstig misverstand.

Niet een andere Schriftbeschouwing menen zij aan te hangen, maar een andere openbarings­beschouwing dan die, welke de Heilige Schrift leert. Wie Schrift zegt, schrijft haar het gezag toe, dat de Christus haar heeft toegekend, toen Hij die eretitel schonk aan de verzameling van Wet, psalmen en profeten, en haar Goddelijk gezag bezegelde. Zo ook als Hij haar in Zijn mond nam en sprak: ‘Er staat geschreven’, gelijk Hij ook betuigd heeft, dat de Schrift niet kan gebroken worden.

Daarom is ook voor iemand, die van de Schrift spreekt geen andere beschouwing en waardering der Heilige Schrift mogelijk dan die, waarmede de Christus haar heeft versierd. Wie toch anders over haar wil oordelen dan Christus zelf, randt de autoriteit van de Christus aan. Hij spreekt van de Schrift, alsof hij haar gezag erkende en werpt haar omver met argumenten en beschou­win­gen, die a priori haar eenheid en goddelijke oorsprong ontkennen.

Uit dien hoofde hebben dezulken zelfs geen recht om van Schriftbeschouwing te spreken. De Schrift is nu eenmaal de Schrift, omdat Christus haar zo genoemd heeft. Voor wie dat niet zo is, is de Schrift een meer of minder merkwaardig boek onder de boeken.

De aanleidende oorzaak van bovengenoemd misbruik, schuilt bij de bewegingen van de z.g. Schrift-kritiek. Ook dit woordgebruik valt uiteraard onder hetzelfde oordeel. Zij, die zich daar­mede bezighouden, zijn veelal, althans de meer radicale scholen, bedachtzamer en zeggen ronduit, dat zij van doen hebben met literatuurproducten, als waren het menselijke geschriften zonder meer. Het ligt voor de hand, dat zij dan geen hoger gezag kunnen hebben dan naar de waardering der onderzoekers daaraan uit literair, historisch, wijsgerig of godsdienst-wijsgerig oogpunt toekomt.

Wanneer de aangelegen wetenschappen dan ook nog uitspreken, dat de Heilige Schrift in de geschiedenis der mensheid functioneert als openbaringsorgaan, is dit al het meeste, wat zij er van zeggen kunnen, want nu raken zij op een terrein, dat buiten de controle van de wetenschap valt.

Desniettemin laat het religieus gevoel, dat de mens eigen is, niet na over geloofszaken te rede­neren en beschouwingen te geven over openbaring en openbaringsgeschiedenis. Men gaat daar­bij van onder-stellingen uit aangaande God, de Geest en niet te vergeten van de mens, van zijn redewezen, van zijn oorsprong en toekomst, die vaak geen andere dan wijsgerige waarde heb­ben en waardoor ook de visie op de Heilige Schrift wordt bepaald.

Geen wonder, dat onder zulk een heerschappij de nederige onderwerping aan en de gelovige eer­bied voor de Schrift als Gods Woord ontbreekt. Dientengevolge staan twee onverenigbare be­gin­selen tegenover elkander: het echt christelijk Schriftgeloof der reformatoren, dat de Hei­lige Schrift als Gods Woord en als enige en onfeilbare regel des geloofs ontvangt en een on­chris­­telijk openbaringsgeloof, dat het hoogste gezag aan de menselijke rede toeschrijft en deze in feite tot openbaringsorgaan maakt, ter ere van de vrijheid van de geest.’ Tot zover De Waar­heidsvriend uit 1958.

*

De reactie op het besluit van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt

Ik volg de sociale media bepaald niet over de lengte en breedte. Mij viel destijds wel op dat er alom verheugende reacties werden geplaatst en maar weinig kritische. Ik vrees dat een deel van de verheugende reacties ook komt uit kerken en kringen waar de vrouw in het ambt nog altijd werd afgewezen. In 1970 hebben de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt in reactie op het besluit van de Gereformeerde Kerken de ambten voor de vrouw open te stellen het voortouw genomen bij de oprichting van de International Council of Reformed Churches (ICRC) als alternatief voor de Gereformeerd Oecu­me­nische Synode (een internationaal verband van kerken met een gereformeerde belijdenis).

De Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt waren overigens nooit lid geweest van de Gereformeerd Oecu­me­nische Synode. Dat had te maken met hun exclusieve kerkvisie. De Christelijke Gereformeerde Kerken die wel lid waren, verlieten dit verband toen men de Gereformeerde Kerken ondanks dat daar opvattingen die strijdig waren met Schrift en belijdenis, steeds meer werden geaccepteerd.

Ontwikkelingen die afvoeren van Schrift en belijdenis zijn inmiddels alom in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt zichtbaar. De openstelling van de ambten voor de vrouw is daarvan een symptoom. Inmiddels heeft International Council of Reformed Churches orgaan de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt geschorst en is vervolgens het lidmaatschap van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt beëindigd. Dat is een verdrietig, maar het waren wel noodzakelijk besluiten. In de constitutie van de ICRC staat namelijk dat de open­stelling van de ambten voor de vrouw onaanvaardbaar is. Daarbij kwam dat buitenlandse kerken behorend bij de ICRC al jarenlang de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt ernstig heb­ben gevraagd de weg die zij nu gaan niet in te slaan.

Feitelijk is openstelling van de ambten voor de vrouw veel ingrijpender dan het verwerpen van de kinderdoop. Bij het laatste is vooral het zicht op de verhouding van oude en nieuwe bedeling van belang, maar is niet het gezag van de Schrift in het geding. Dat is bij de vrouw in het ambt wel het geval. In de Nederlandse (kerkelijke) pers is wel gesteld dat de reactie van de bui­ten­landse kerken van de ICRC wel fel was.

Of dat in vergelijking met wat rond 1958 in hervormd-gereformeerde kring ten aanzien van eigen kerk is gezegd, waag ik te betwijfelen. Ik hoop dat ook op de ICRC een verschil is gemaakt tussen zaken en personen – en heb trouwens geen reden dat de betwijfelen. Ik ben ervan overtuigd dat Nederlandse christenen ook uit de gerefor­meerde gezindte van menig christen uit het buitenland kunnen leren om veel beslister te zijn. Bij ons heerst wel heel erg ook in de kerken een poldermentaliteit. Laten wij er toch alom voor uitkomen dat wij de Bijbel zonder reserve aanvaarden als de stem van de levende God tot ons waar­mee Hij ook in het heden nog tot ons komt.

Wel heel verdrietig is dat na het besluit van de synode van Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt de ambten voor de vrouw open te stellen zelfs een vergelijking werd gemaakt met de val van de Berlijnse muur. Dat heeft alles te maken met het feit dat wij leven in een tijd waar het Evangelie losgemaakt wordt van de wet. De Bijbel zou alleen beloften en geen geboden kennen. Echter, zonder de wet is het Evangelie geen Evangelie. Allereerst is de wet nodig om ons te laten zien dat wij schuldig staan voor God. Wie mag weten dat hij om Christus’ wil vrijspraak ontving in Gods gericht, leert de wet te doen uit dankbaarheid. Voor de natuurlijke mens is Gods wet een juk, maar voor de geestelijke mens een wet van vrijheid.

Mij valt ook keer op keer op dat culturele tradities en goddelijke verordeningen op één hoop wor­den gegooid. Niet fietsen op zondag en niet ritmisch zingen worden dan gelijk gesteld met het gegeven dat alleen mannen ambtsdragers zijn. Het is van groot belang dat wij het verschil tussen puur culturele gewoonten (die niet altijd verkeerd zijn, maar wel betrekkelijk) zien en datgene wat God ons beveelt en voorhoudt in Zijn Woord. Wat is het verdrietig als datgene wat God in Zijn Woord aan ons voorhoudt, door ons als een last wordt ervaren en wij niet willen dat God Koning over ons is, maar dat wijzelf koning zijn. Daarom verlaten mensen de kerk en blijven anderen weliswaar in de kerk, maar leven zij hun eigen leven.

*

Wat hebben wij nodig?

Wat wij nodig hebben is dat wij en anderen bewaard worden bij Gods Woord en terugkeren naar Gods Woord. Dan laten wij het Woord niet zeggen wat wij graag willen horen maar laten wij ons gezeggen door het Woord van God. IN plaats dat wij in het Woord inlezen wat er niet staat, laten wij ons lezen door het Woord. Als dat laatste het geval is, blijkt dat in concrete gehoorzaamheid aan Christus en aan Zijn Woord. Anders zijn de woorden dat wij ons door Woord laten lezen, een inhoudsloze frase waarvan wij de kracht niet kennen.

Als wij echt een christen zijn, wensen wij voor God en Zijn Woord uit te komen. De kern van de Bijbelse boodschap is dat wie de Zoon van God ongehoorzaam is, onder Gods toorn blijft, maar dat wie de Zoon van God aanschouwt en gelooft, het eeuwige leven heeft. Als we daarvan de kracht kennen, dan wensen we tot eer van God te leven. Dan vragen we bij alles: ‘Heere wat zegt Gij in Uw Woord?’ Dan heerst niet onze context over Gods Woord, maar gaan wij vragen of ons leven door Gods Woord mag worden gestempeld

Zijn kerken en christenen echt een stad op een berg en een licht op een kandelaar, dan kan dat een zuiverende werking op de omringende cultuur hebben. Het kan ook smaad, lijden en vervolging betekenen. Dat laatste is in onze tijd meer reëel. Dan geldt toch: beter gesmaad door mensen, dan verworpen door God. De Heere Jezus heeft ons geleerd: ‘Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en ver­volgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die voor u geweest zijn. Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen, en van de mensen vertreden te worden.’ (Mat. 5:11–13)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s