De belangrijkste vraag

Afwisselend scrheven de Anglicaanse predikant John Newton en zijn vriend en gemeentelid William Cowper een gezang waarvan zij de inhoud van een de preken van de afgelopen zondag weergaven. Deze gezangen zijn bekend geworden als de Olney Hymns naar de naam van het dorp dat Newton als predikant diende. Meerderen van deze gezangen hebben hun plaats gevonden in liederenbundels in de Engelssprekende wereld. Ik denk aan Amazing Grace van Newton en There is a Fountain filed with blood van Cowper.

Naar aanleiding van een preek over Johannes 21:16 ‘Hebt  gij Mij lief?’ dichtte Newton het onder-staande lied. Ik begin met de Nederlandse herdichting en laat dan de originele Engelse versie volgen. De Nederlandse herdichting is van de hand van de Joods-christelijke predikant en dichter Jan Lion Cachet.

*

Daar is een grote vraag, die ’k brandend ben te weten;

Een vraag, die mij zo vaak beangstigt en verdriet;

Mag ik met enig recht een kind des Heeren heten?

Ben ik Zijn eigendom, of ach! ben ik het niet?

*

Zou ooit mijn hart zo koud, zo dor, zo dodig wezen,

Zou ooit ’t gebed voor mij een taak, een moeite zijn,

Zou iedere beuzeling mij klagen doen en vrezen,

Wanneer ik zeggen kon: des Heilands liefde is mijn?

*

Als ik in de eenzaamheid mijn hart tracht te onderzoeken,

Dan vind ik alles vol van ijdelheid en kwaad,

Dan vind ik ongeloof en zonden in alle hoeken:

Kan ‘k Zijn verloste zijn in zulk een slechte staat?

*

Wanneer ik bid, of hoor, of ’s Heeren Woord wil lezen,

Word ik in al mijn doen door zonde steeds gekweld;

Gij die in waarheid weet Gods kinderen te wezen,

Spreekt, zegt mij, is het ook aldus met u gesteld?

*

Nochtans, de boze lust kan mij niet meer behagen;

De zonde is mij een smart, een last ondraaglijk zwaar;

Zou ik, om wat ik denk of voel, dus kunnen klagen,

Zo van de liefde niet een aanvang in mij waar?

*

Zou ik blijdschap voelen als ik kinderen Gods ontmoette;

Zou ’k vreugd zien in een weg, die ’k vroeger haatlijk vond;

Zou ik in ’s Heeren Woord soms proeven van het zoete,

Zo van Zijn liefde niet een vonkje in mij bestond?

*

Mijn Heiland! wil Gij zelf de zware vraag bepalen,

Gij, die het zonlicht zijt, waarbij Uw volkje leeft,

Wil met een liefdestraal Uw eigen werk bestralen,

Indien ’t genadewerk in mij reeds wortel heeft!

*

Leer mij U meer en meer met hart en ziel beminnen,

Indien Gij Uw gena reeds hebt geplant in mij,

Maar indien niet, o Heere, laat mij dan beginnen,

En help mij door Uw Geest, opdat het heden zij.    

*

T’is a point I long to know,

(Oft it causes anxious thought),

Do I love the Lord, or no?

Am I his, or am I not?

*

If I love, why am I thus?

Why this dull and lifeless frame?

Hardly, sure, can they be worse

Who have never heard his name.

*

Could my heart so hard remain,

Prayer a task and burden prove,

Every trifle give me pain,

If I knew a Saviour’s love?

*

[When I turn my eyes within,

All is dark, and vain, and wild;

Filled with unbelief and sin,

Can I deem myself a child?

*

If I pray, or hear, or read,

Sin is mixed with all I do;

You that love the Lord indeed,

Tell me, is it thus with you?

*

Yet I mourn my stubborn will

Find my sin a grief and thrall;

Should I grieve for what I feel,

If I did not love at all?]

*

Could I joy his saints to meet,

Choose the ways I once abhorred,

Find at times the promise sweet,

If I did not love the Lord?

*

Lord, decide the doubtful case;

Thou who art thy people’s Sun,

Shine upon thy work of grace,

If it be indeed begun.

*

Let me love thee more and more,

If I love at all, I pray;

If I have not loved before,

Help me to begin today.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s