
De synode van Westminster is vooral bekend door het belijdenisgeschrift dat daar werd opgesteld, namelijk The Westminster Confession of Faith. Aan deze belijdenis waren een tweetal catechismi gekoppeld: The Larger Catechism en The Shorter Catechism. Met name de laatste is heel bekend geworden. In Schotland, Noord-Ierland en de Verenigde Staten hebben velen als kind reeds de vragen en antwoorden van deze catechismus geleerd. Voor velen is dat tot grote zegen geweest.
Naast The Westminster Confession of Faith is de synode van Westminster bekend geworden vanwege de debatten die er gevoerd zijn over de kerkregering. Tegenover een presbyteriaanse meerderheid – die overigens zelf schakeringen vertoonde – stond een kleine maar overtuigde congregationalistische minderheid. Vanuit deze kring verscheen in 1658 een congregationalistische variant van The Westminster Confession of Faith, namelijk The Savoy Declaration of Faith and Order.
Minder bekend is dat de synode van Westminster zich diepgaand op de prediking heeft bezonnen. Vooral de inhoud maar toch ook de vorm. Hier stond de synode van Westminster in de traditie en het streven van de puriteinen om predikers en prediking te reformeren.
In God’s Ambassadors analyseert Chad van Dixhoorn de documenten die de synode van Westminster opstelde en de debatten die er werden gevoerd met betrekking tot de prediking. Van een predikant werd verwacht dat hij de brontalen kende, het Latijn beheerste, goed thuis was in de theologie omdat hij breed had gelezen. Vooral moest in zijn kennis van de Bijbel en bekwaamheid die uit te leggen, zijn roeping blijken. Niet minder dan geleerdheid werd van een predikant verwacht dat hij godzalig was.
Toen het eigenlijke werk van de synode voltooid was, bleven nog een aantal afgevaardigden werkzaam in een commissie die onderzoek deed naar de bekwaamheid van aanstaande predikanten en daarbij zowel op academische bekwaamheid als op godzaligheid lette.
William Perkins, een puritein – die een generatie voordat de snode samenkwam had geleefd – had als preekmethode aanbevolen dat eerst kort een tekst werd toegelicht, vervolgens de leer die in de tekst vervat lag, werd ontvouwd en in aansluiting daarop het nut van deze zaken aan de orde werd gesteld. Als het gaat om het laatste, is duidelijk dat we hierin 2 Tim 3:16-17 horen: ‘Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.’
De synode wenste zich niet op deze preekmethode vast te leggen en gaf predikanten graag vrijheid als het ging om de structuur van de preek, al achtte men de door Perkins gehanteerde methode wel aanbevelenswaardig. Echt belangrijk was de inhoud van de preek. Perkins had betuigd: ‘Predik de ene Christus, door Christus en tot lof van Christus.’ De scopus van de Schrift moet ook de scopus van de prediking zijn, namelijk de openbaring van Gods genade en barmhartigheid in Christus. Jeremiah Burroughs, een van de leden van de synode, benadrukte dat prediking bediening van de verzoening is.
De synodeleden waren ervan overtuigd dat het Evangelie alleen tegen de achtergrond van Gods wet kan worden gepreekt. Dat is een notie die de eeuwen door van het grootste gewicht blijft. Als het gaat om de wet, moeten we allereerst aan de ontdekkende functie van de wet denken. Dat sluit de betekenis van de wet als regel van dankbaarheid niet uit. Edward Reynolds, ook een lid van de synode, schreef dat een predikant Christus in Zijn voortreffelijkheid aan zijn hoorders moet voorstellen, opdat hij bij Zijn wederkomst tegen Hem kan zeggen wat Christus tegen Zijn Vader zegt: ‘Zie hier Ik en de kinderen die Gij Mij gegeven hebt’.
In The Directory for Public Worship (Aanwijzingen voor de openbare eredienst) die op de synode werd opgesteld, wordt tegen vrijblijvendheid in de prediking gewaarschuwd. Hoorders moeten bemerken dat het Woord van God levend en krachtig is. Een predikant moet ook de moed hebben natuurlijke en onbekeerde hoorders ernstig te vermanen opdat zij tot bekering komen. Doel van de prediking is de bekering van onbekeerden en de opbouw en stichting van hen die reeds zijn toegebracht en dat alles tot eer en glorie van Christus.
Van groot belang acht de synode dat een predikant gedurig meer ernst maakt met de verborgen omgang met God. Zo zal hijzelf de kracht van het Woord gevoelen en alleen zo zal hij in staat zijn het Evangelie in betoning van de Heilige Geest en van kracht te verkondigen.
Van Dixhoorn schreef een leerzame studie. Ik wens hem met name in handen van predikanten en aanstaande predikanten. Laten zij aan zelfonderzoek doen. Dan kan niet worden uitgesloten dat men tot de ontdekking komt dat men die Christus die men predikt of wil gaan prediken, zelf nog niet kent. Dan is verootmoediging en bekering nodig. Zaak blijft altijd Hem beter te leren kennen en niet verachteren in genade.
Gemeenteleden moeten bewaard worden voor een ongezond kritisch houding maar eveneens voor de gedachte dat elke predikant de kracht van de waarheid kent. De Hervormde Kerk kent meerdere voorbeelden van predikanten die op het gebed van gemeenteleden en door contact met gemeente-leden tot bekering kwamen. Gemeenteleden hebben ook te vragen of predikanten niet verachteren in de genade.
Het zijn allemaal zaken die na 2004 niet minder relevant zijn geworden dan daarvoor waren. Ik hoop dat dit besef breder gaat leven dan naar mijn overtuiging nu het geval is en wij in de Hersteld Hervormde Kerk niet een afgescheiden mentaliteit krijgen waarbij wel niet alle avondmaalgangers maar toch zeker alle predikanten boven de noodzaak van zelfonderzoek verheven lijken te zijn. Als we zo denken, zij wij al verder van huis dan wijzelf in de gaten hebben.
Meer dan eens hoor ik binnen eigen kring en daarbuiten de klacht dat de prediking wel rechtzinnig en exegetisch verantwoord is maar geestelijk arm en soms zelfs zeer arm. Laten we allen smeken of het Evangelie in betoning van Geest en kracht wordt verkondigd en het met een gebrokenheid hart en in blijdschap van de Heilige Geest wordt ontvangen. Zeker is dat de kerk van Nederland dringend een opleving nodig heeft en dan is de nood van de kerk niet in de laatste plaats de nood van de prediking.
Chad van Dixhoorn, God’s Ambassadors: The Westminster Assembly and the Reformation of the English Pulpit, 1643-1653 (Grand Rapids: Reformation Heritage Books, 2017), hardcover 240 pp., $40,— (ISBN 9781601785343)