
Als kerken van Nederland houden we elk jaar in het voorjaar een nationale biddag. Wat moet dat voor een dag zijn? Als wij een biddag houden, zonder dat het element van verootmoediging naar voren wordt gebracht, is er iets grondig mis. Er kan geen Gode welbehagelijk gebed zijn zonder veroot-moediging. “Hij geneest de gebrokenen van hart, en Hij verbindt hen in hun smarten” (Psalm 147 vers 3). Gods genade woont in een verbrijzeld hart.
Van Abraham lezen wij dat hij op de volgende wijze tot God naderde: “Zie toch, ik heb mij onder-wonden/heb ik geprobeerd te spreken tot de Heere, hoewel ik stof en as ben!” (Genesis 18 vers 27). Ook daarin is Abraham, als de vader van alle gelovigen, ons tot een voorbeeld. Als wij geleerd hebben wie God is en wie wij zijn, vervult schaamte ons hart als wij tot God zoeken te naderen. Zo Hij met ons in het gericht treedt, wie van ons kan dan voor hem bestaan?!
Als wij denken dat wij geen redenen hebben ons weg te schamen voor God, wijst dat niet op een Gode welbehagelijke wandel, maar op een fundamenteel gebrek aan zelfkennis. Want wanneer wij onszelf zien zoals wij zijn, roepen wij met de apostel Paulus uit: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” (Romeinen 7 vers 24). Zelfs de allerheiligsten hebben nog maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid.
Wij hebben dan ook altijd redenen te over ons voor God te verootmoedigen. “Gods offers zijn een gans gebroken geest, Door schuldbesef getroffen en verslagen” (Psalm 51 vers 9 berijmd). Hoe duidelijk komt deze zaak in het Avondmaalsformulier naar voren. Ik denk dan aan de woorden: “Ten eerste, bedenke een iegelijk bij zichzelf zijn zonden en vervloeking, opdat hij zichzelf mishage en zich voor God verootmoedige; aangezien de toorn Gods tegen de zonde zo groot is, dat Hij die (eer dat Hij die ongestraft liet blijven) aan Zijn lieven Zoon Jezus Christus, met den bitteren en smadelijken dood des kruises gestraft heeft.”
God heeft aan Noach beloofd, dat zolang deze wereld bestaat, zaaiing en oogst niet zullen ophouden. Het verbond met Noach staat bekend als het natuurverbond. Waarom heeft God dat verbond opgericht? Waarom spaart Hij deze wereld? Het natuurverbond is er terwille van het genadeverbond. God spaart en draagt deze wereld, omdat Hij in deze wereld het Evangelie van Zijn Zoon Jezus Christus wil laten verkondigen. God gebruikt de prediking van het Evangelie om Zich een volk te formeren, dat Zijn lof verkondigt.
Zaaiing en oogst zullen niet ophouden, omdat het Woord gezaaid moet worden in deze wereld en er zo een oogst zal worden binnen gebracht. De prediking van het Woord, het zaaien van het Woord zal nooit zonder vrucht zijn. ”Voor een doorn zal een dennenboom opgaan, voor een distel zal een mirteboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot een naam, tot een eeuwig teken, dat niet uitge-roeid zal worden” (Jesaja 55 vers 13). De Heilige Geest doet het Woord als het zaad der weder-geboorte in de harten van zondaren ontkiemen. Zo worden kinderen des toorns wederom geboren tot de levende hoop. Zij worden gereinigd door Christus’ bloed en vernieuwd door Zijn Geest. Dat werk zal doorgaan tot de jongste dag.
Het is een zeer goede zaak om elk voorjaar opnieuw aan de Heere te vragen of Hij ons wil zegenen en bijstaan in ons werk. Of Hij wil geven dat het land zijn gewas mag voortbrengen. Dat kan echter nooit een doel in zich zijn. Het gaat uiteindelijk om de komst van Gods koninkrijk”. Jezus heeft ons geleerd: “Zoekt eerst het koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden” (Mattheüs 6 vers 33). Hoe moeten wij op een biddag vragen of de Heere alom het goede zaad van het Woord wil laten zaaien, opdat door de verkondiging van het Woord mensen tot bekering gebracht worden en zo Gods kerk tot bloei komt.
God wil dat wij elk jaar weer vragen of Hij het land zijn vruchten laat voortbrengen. Of Hij wil waar-maken wat Hij aan Noach beloofd heeft. Gods beloften vragen geloof en gebed, opdat Hij ze vervult. God wil ook dat wij zonder ophouden smeken of Hij waarmaakt wat Hij aan Abraham beloofd heeft, namelijk: “Hij gedenkt Zijn verbonds tot in der eeuwigheid, des woords, dat Hij ingesteld heeft, tot in duizend geslachten” (Psalm 105 vers 8).
Als God werkt in de kerk, kunnen wij dat merken. Zondaren worden aan zichzelf ontdekt en leren geloven in die God, Die goddelozen rechtvaardigt. Als wij zó in God geloven, zijn wij een geestelijke zoon of een geestelijke dochter van Abraham. Dan kunnen wij zingen: “Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Israël nooit gekrenkt” (Psalm 98 vers 2 berijmd).