
De betekenis en invloed van Barth
Karl Barth (1886-1968) is een van de meest invloedrijke, zo niet de invloedrijkste, theoloog van de twintigste eeuw geweest. Hij heeft niet alleen wereldwijd op het protestantisme invloed gehad, maar ook op de rooms-katholieke kerk. Verschillende leidinggevende theologen van Vaticanum II wisten zich schatplichtig aan Barth. In de documenten van dit concilie zijn dan ook sporen van de invloed van zijn theologie aanwijsbaar.
Barth Hij was tijdens zijn studie gevormd door de liberale theologie. Als jong predikant keerde hij zich van deze vorm van theologie af. Hij was diep teleurgesteld dat zijn liberale leermeesters geen moeite hadden met de oorlogspolitiek van de Duitse keizer.
Aan de grote begaafdheid van Barth behoeft niet te worden getwijfeld. Hij was zeer belezen. Hij kan onder andere als een groot kenner van Calvijn worden gezien. Toch werd Barth bepaald geen klassiek gereformeerd theoloog. Hij gaf orthodoxe en gereformeerde noties een nieuwe inhoud. Dat gold bijvoorbeeld voor de rechtvaardiging en verkiezing.
Bij Barth valt al het klassieke onderscheid tussen schepping en verlossing weg. Dat staat niet los van het feit dat hij de zondeval niet als een historisch feit aanvaardt. Daarin en trouwens ook in meerdere andere opzichten heeft hij zich nooit losgemaakt van de liberale theologie.
Terwijl de liberale theologie het christelijk geloof als de diepste expressie van het algemeen religieus bewustzijn ziet, is voor Barth alle religie verzet tegen God. Zijn alternatief is dat heel de schepping en heel de mensheid deelt in Gods genade in Christus. Bij Barth valt het onderscheid tussen algemeen en bijzonder weg, omdat de bijzondere genade universeel is. Niet ten onrechte is daarom wel gesteld dat Barth feitelijk de structuur van de liberale theologie omgekeerd heeft – men gaat van het bijzondere dat universeel is naar het algemene – dan doorbroken.
Voor Barth is ieder mens in Christus rechtvaardig voor God en ieder mens in Christus verkoren. De logische consequentie van deze zienswijze is de alverzoening. Omdat hij geen gesloten systeem wilde presenteren, kon Barth deze conclusie niet trekken. Verloren gaan blijft voor hem een randmogelijk-heid. Een mogelijkheid die hij als een onmogelijke mogelijkheid kon typeren. Het betekent in zijn theologie dat, al is het slechts een mogelijkheid aan de rand ondanks het feit dat men in Christus rechtvaardig voor God en verkoren is, toch verloren kan gaan.
Zelf waardeer ik Barth om zijn verzet tegen het nazisme. Heel verdrietig is dat menig Nederlands predikant die veel meer verworteld was in de gereformeerde leer dan Barth, een wel heel naïeve houding tegen het nazisme aannam. Mijn grootste moeite met Barth is dat de noodzaak van de persoonlijke toe-eigening van de zaligheid tegen de achtergrond van de tweeërlei eindbestemming van de mens, bij Barth helemaal buiten beeld is.
Ik weet dat liberale theologen en predikanten onder invloed van Barth klassieke theologen als Calvijn zijn gaan lezen. Vaak bleef men dan staan bij de wijze waarop Barth met de klassieke theologie omging. Voor een enkeling was het een tussenstadium naar de terugkeer tot de klassiek gereformeerde theologie. Echter, daar waar men klassiek gereformeerd dacht en er klassiek gereformeerd werd gepreekt, leidde de doorwerking van de theologie van Barth tot verschraling van de prediking. Dat laatste hebben we niet in de laatste plaats ook in Nederland gezien.
*
De invloed van Barth in Nederland
Geen buitenlands theoloog uit de twintigste eeuw heeft zoveel invloed uitgeoefend in Nederland als Barth. Eerst beperkte die invloed zich vooral tot de Hervormde Kerk. Na aanvankelijke afwijzing werd de invloedrijke gereformeerde theoloog C.G. Berkouwer steeds positiever over Barth. Mede daardoor groeide de Gereformeerde Kerken steeds meer toe naar de brede middenstroom van de Hervormde Kerk.
In de Hervormde Kerk deed de invloed van Barth zich vooral gelden in de ethische en confessionele richting van de Hervormde Kerk. Op de rechterkant na van de confessionele richting verbleekten door de doorwerking van de theologie van Barth de verschillen tussen de ethische en confessionele richting. De uit confessionele kring afkomstige H. Berkhof ijkte voor de brede middenstroom van de Hervormde Kerk de aanduiding ‘midden-orthodoxie’.
Minder dan in de ethische en confessionele richting het geval was geweest, was er in de midden-orthodoxie aandacht voor het persoonlijke, geestelijke leven en voor verborgen omgang met God. In de jaren zestig en zeventig gingen politieke kwesties steeds meer de prediking in de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken bepalen.
Een aantal theologen die zich op Barth oriënteerden, wisten zich in hun linkse agenda gesteund door het socialisme van Barth en zijn open houding naar het communisme. Een enkeling voor wie Barth tot dusver een gids was geweest, begon zich af te vragen of hij Barth wel goed had begrepen en niet teveel naar zichzelf toe had geïnterpreteerd. Het meest sprekende voorbeeld is wel G.C van Niftrik die overigens altijd had gezegd dat men in de prediking een scheut piëtisme niet kon missen.
In 2016 werd aan de TUA een studiedag gehouden over de receptie van Barth in Nederland. Lezingen die op deze studiedag werden gehouden aangevuld met artikelen die op uitnodiging van de redacteuren werden geschreven, verschenen in 2022 als nr. 35 in de Ad Chartareeks van uitgeverij Vuurbaak onder de titel De receptie van Barth in Nederland. De receptie wordt van meerdere kanten belicht. In het eerste stadium had de confessionele hoogleraar Th.L. Haitjema daarin een grote plaats. Het artikel van Edward van ’t Slot is daaraan gewijd.
Klaas Schilder, de man van de Vrijmaking, heeft zich al spoedig zeer kritisch over Barth uitgelaten en is dat gebleven. Zelf ga ik een aantal opzichten andere wegen dan Schilder maar in zijn zienswijze dat de theologie van Barth een bedreiging is voor Nederlands kerk val ik hem helemaal bij Naar mijn overtuiging plaatst Marinus J. de Jong de jonge Schilder iets dichter bij Barth dan werkelijk he geval is. Overeenkomsten staan in het kader van dieperliggende verschillen. Dat laatste geeft De Jong ook wel aan, maar het had iets meer nadruk mogen krijgen. Terecht wijst De Jong erop dat Schilder Barth met name afwees, omdat Barth Adams zondeval niet als een historisch feit wilde zien.
*
De lijn naar het heden
Zelf maakte ik aan de Universiteit van Utrecht kennis met Barth via de colleges van J.M. Hasselaar. Hasselaar was een vurig bewonderaar van Barth en had geen enkele moeite met de grondlijnen van zijn theologie. Wel kon hij de kritiek van Barth op het dopen van kinderen niet delen. Meer dan Barth had hij in de lijn van Miskotte ook aandacht voor Israël. Dat hij meer aandacht voor de pneumatologie had dan Barth, zoals Jan Muis in zijn bijdrage opmerkt, heb ik in de colleges van Hasselaar die ik volgde, nooit kunnen merken.
Met bijzondere belangstelling las ik de bijdrage van Niels van Driel over Barth en de orthodox-gereformeerden. Zowel de voormannen M. van Grieken en J. Severijn van hervormd-gereformeerde richting als christelijk gereformeerde voorman J.J. van der Schuit lieten zich zeer kritisch uit over Barth. In de Christelijke Gereformeerde Kerken zetten W.H. Velema en J. van Genderen de lijn van Van der Schuit voort.
In de bijdrage van Van Driel komt naar voren dat een nieuwe generatie hervormd-gereformeerde theologen kritisch bleef ten aanzien van Barth, maar toch kennelijk ook waardering had en heeft. Dan vallen de namen van Graafland, Jonker en Hoek. Ds. J. van der Haar die als student geïmponeerd was door Barth, bleef zoals Van Driel aangeeft, zeer kritisch. Hij zette de lijn van Severijn voort. Dat gold ook voor K. Exalto. Het is een omissie dat zijn naam niet voorkomt in de bijdrage van Van Driel.
Van Driel stipt aan dat sinds de eeuwwisseling zowel in hervormd-gereformeerde als christelijke gereformeerde kring meer waardering voor Barth is gekomen. In dat verband wordt onder ander het blad Kontekstueel genoemd. Van Driel werkt deze constatering niet verder uit. Mijns inziens meer waardering nog veel te zwak. Voor een aantal hervormd-gereformeerde en christelijke gereformeerde theologen is Barth echt een gids op wie met zich met hier en daar een kanttekening oriënteert. Ik denk bijvoorbeeld aan Wim Dekker, Bert de Leede, Gerard den Hertog en Arnold Huijgen. Aan de TUA wordt inmiddels al ettelijke jaren dogmatiek gedoceerd in de geest van Barth zoals ik het destijds als student aan de Universiteit van Utrecht hoorde.
Het is dan ook niet bevreemdend dat wij in de prediking en als het gaat om geestelijk leven zowel in hervormd-gereformeerde en als christelijke-gereformeerde kring verschuivingen zien die parallel lopen aan verschuivingen die zich eerder binnen de confessionele richting en binnen de Gereformeerde Kerken voltrokken mede onder invloed van de theologie van Barth.
Een deel van de Gereformeerde Bond past qua theologie en prediking inmiddels helemaal in de brede middenstroom van de PKN. Datzelfde geldt voor de Christelijke Gereformeerde Kerken. Daar zal, als deze lijn zich doorzet, steeds meer de vraag naar voren komen wat het eigen kerkelijke bestaansrecht is. Als men deze lijn ruimte blijft geven, is op lange termijn een zelfstandig bestaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken naast de PKN niet te rechtvaardigen.
De toekomst van de Kerk – en dat geldt ook van de Kerk van Christus in Nederland – ligt in de handen van haar Koning. Anders dan de medewerkers aan de bundel De receptie van Karl Barth in Nederland kan ik niet zien dat doorwerking van de theologie van Barth het welzijn van de Kerk van Nederland dient. Juist het tegendeel. Ik zie uit en bidt naar doorwerking van klassiek gereformeerde en klassiek orthodoxe theologie. En dan orthodoxie van het hart die verbonden is met een godzalige levenswandel die gestempeld wordt door de notie van vreemdelingschap.
We mogen bidden en uitzien naar meer kerkelijke eenheid. Echter, als onder die kerkelijke eenheid geen geestelijke eenheid ligt die verbonden is met de kernnoties van de gereformeerde belijdenis, is het tot stand komen van meer eenheid geen bewijs van bloei maar van verval. Wij kunnen Gods Kerk niet in stand houden. Gods Kerk kan – zo niet uiterlijk dan wel geestelijk – ineenschrompelen waar zij bloeide. Zij kan ook gaan bloeien waar zij in diep verval was geraakt. Laten wij getrouw zijn op de plaats waar God ons heeft gesteld. Laten wij ook grote dingen van God verwachten. Het diepste verlangen is: Kom Heere Jezus. Pas als deze bede wordt vervuld zal de Kerk al haar vlekken en rimpels verliezen. Dan is ook de scheiding definitief.
George Harinck en Dirk van Keulen (red.), De receptie van Karl Barth in Nederland, Ad Chartareeks nr. 35 (Barneveld: Vuurbaak, 2022), paperback 342 pp., €25,99 (ISBN 9789055605552)